Bij het maken van wetten en het uitvoeren van beleid geven ambtenaren regelmatig advies aan de regering en het parlement. Soms hebben zij echter behoefte aan advies van deskundigen die geen ambtenaar zijn. Voor zulk advies kunnen verschillende soorten commissies, colleges of raden worden ingesteld. In de praktijk zijn de termen 'adviescollege' en 'adviescommissie' inwisselbaar. Deze organen worden soms ook (advies)raden of staatscommissies genoemd.
Kaderwet adviescolleges
De Kaderwet adviescolleges geeft algemene regels voor de instelling van en de omgang met adviescolleges. Adviescolleges die adviseren over beleid en wetgeving van het Rijk vallen onder de reikwijdte van de Kaderwet.
De Kaderwet heeft de volgende doelstellingen:
versobering en transparantie van het adviesstelsel;
de scheiding van advies en overleg en daarmee het herstel van het politieke primaat en verheldering van de politieke besluitvorming;
de verbetering van de politieke aansturing van adviescolleges.
Om een wildgroei aan adviescolleges te voorkomen, moeten alle besluiten tot instelling van adviescolleges die vallen onder de Kaderwet worden ondertekend door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De instelling en samenstelling van alle onafhankelijke commissies moet in de ministerraad behandeld worden.
Externe commissies
Voor het instellen van commissies waarop de Kaderwet niet van toepassing is, kan gebruik worden gemaakt van de richtlijnen in de Leidraad instellen externe commissies.
Adviescolleges
Adviescollegesonder de werking van de Kaderwet, per type op 31-12-2023
De Kaderwet adviescolleges onderscheidt de volgende drie typen adviescolleges en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verdeelt één categorie (permanente adviescolleges) onder in twee subcategorieën:
permanente (of vaste) adviescolleges (artikel 4 Kaderwet en artikel 79 Grondwet): dit zijn adviescolleges waarvoor bij instelling geen wettelijk eindpunt is vastgesteld. Permanente adviescolleges kunnen worden onderverdeeld in:
strategische adviescolleges: dit zijn permanente colleges die adviseren over grote strategische vraagstukken (bijvoorbeeld de Adviesraad Internationale Vraagstukken);
technisch-specialistische adviescolleges: dit zijn permanente adviescolleges die adviseren over kwesties waarvoor zeer specifieke expertise nodig is (bijvoorbeeld de Staatscommissie voor het internationaal privaatrecht);
tijdelijke adviescolleges (artikel 5 Kaderwet): dit zijn adviescolleges die bij instelling een vastgestelde eindatum hebben;
eenmalige adviescolleges (artikel 6 Kaderwet): dit zijn adviescolleges die worden opgeheven na de publicatie van een eindrapport.
De Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk geeft ieder jaar een overzicht van de adviescolleges die onder de Kaderwet vallen. Zo wordt inzichtelijk hoe het adviesstelsel zich ontwikkelt. Het kabinet blijft sturen op een maximumaantal leden van tien personen per adviescollege. Elk ministerie houdt op de website een overzicht bij van alle commissies en colleges die het ingesteld heeft.
Hier vindt u een overzicht van Jaarrapportages van de afgelopen paar jaar.
Artikel 30 van de Kaderwet adviescolleges stelt dat de verantwoordelijke minister elk vier jaar de doeltreffendheid en effecten van deze wet in de praktijk evalueert. Vier evaluaties hebben plaatsgevonden.
blijf terughoudend omgaan met het instellen van eenmalige en tijdelijke adviescolleges door een betere benutting van de onderzoekscapaciteit van de vaste adviescolleges;
het bovenstaande aandachtspunt is ook van toepassing op het instellen van commissies/colleges die buiten de Kaderwet vallen;
blijf investeren in een gezamenlijk voortraject (formuleren van goede kennis- en onderzoeksvragen) en een gezamenlijk natraject om de doorwerking van adviezen in beleid en wetgeving te bevorderen.
Het eerste punt kwam eerder aan de orde in een brief van het kabinet uit 2006. Daarin staat dat regelmatig commissies worden ingezet die ad hoc zijn ingesteld – met namen als 'platform', 'expertiseteam' of 'klankbordgroep'. Zij vallen vaak niet onder de Kaderwet adviescolleges. Het kabinet spreekt af om terughoudend om te gaan met het instellen van dergelijke ad hoc commissies – in welke vorm en onder welke vlag dan ook – en taken zoveel mogelijk bij bestaande permanente adviescolleges te beleggen. Dit is ook in lijn met de door de Tweede Kamer aangenomen motie-Halsema over terughoudendheid bij het instellen van eenmalige ad hoc commissies.