Ontwerpcriteria voor een nieuwe organisatie
Uit de omgevingsanalyse en organisatieanalyse zijn eisen voortgekomen waaraan de nieuwe organisatie moet voldoen. Deze eisen zijn om te zetten naar ontwerpcriteria, waaraan het organisatieontwerp getoetst wordt.
Ontwerpcriteria kunnen door de organisatie zelf worden gekozen, maar ook worden gedestilleerd uit landelijke documenten (zoals een regeerakkoord, een CAO, strategische (arbeids-)marktanalyses) en uit gangbare opvattingen over goed openbaar bestuur.
Ter illustratie van de ontwerpcriteria vindt u in de tabel een aantal voorbeelden:
- Verandering in de aanpak van de opgave van mijn organisatieonderdeel; bijvoorbeeld ik wil anders werken en sturen, meer flexibel en wendbaar organiseren, of de werkzaamheden anders organiseren.
- Samenvoeging/opsplitsing van mijn organisatieonderdeel; binnen het organisatieonderdeel, binnen het departement, interdepartementaal
- In- en/of outsourcing
Ontwerpcriterium |
Waar het organisatieontwerp op getoetst wordt |
Voortvloeiend uit de missie en visie |
|
1. Bezuinigings- taakstelling |
Wordt de bezuinigingstaakstelling gehaald? |
2. Flexibiliteit organisatie |
Hoe snel kan de organisatie inspelen op de actualiteit, piekbelastingen, toekomstige veranderingen etc.? |
3. Geringe overhead |
Hoe verhoudt de omvang van management en bedrijfsvoering zich tot de totale organisatie (in procenten)? |
Organisatieprincipes |
|
4. Flexibiliteit en wendbaarheid |
In hoeverre is de nieuwe organisatie in staat om flexibel en wendbaar mee te bewegen met de opgaven. Kunnen op de juiste niveaus in de organisatie de adequate beslissingen worden genomen? |
5. Sturing op budget of formatie |
In hoeverre is in de nieuwe organisatie het budget en de formatie los gekoppeld? Sturen op budget in plaats van formatie geeft meer ruimte om de organisatie flexibel en wendbaar mee te laten bewegen. |
6.Flexibele structuur |
In hoeverre biedt de nieuwe organisatie ruimte voor flexibele samenstelling van teams voor programma’s, projecten, thema’s en werkverbanden? |
7. Uniforme sturing |
In hoeverre opereert de nieuwe organisatie als een eenheid? Of zijn er veel verschillen? |
8. Clustering van werkzaamheden |
Zijn met elkaar samenhangende werkzaamheden logisch geclusterd? |
9. (Functie)scheiding/ afbakening |
Is de structuur een waarborg tegen belangenverstrengeling bij de cruciale werkprocessen? (administratieve organisatie/ interne controle (AO/IC) |
10. Coördinatielast |
Is er een optimale verhouding tussen logische clustering van taken en het gekozen coördinatiemechanisme? Span of control. |
11. Kwetsbaarheid/ kritieke massa |
Is kennis en kwaliteit voldoende geborgd in de organisatie? Bij meerdere personen en/of door het beschrijven van werkprocessen? |
12. Vrijgesteld management |
In welke mate zijn directie en afdelingshoofden vrijgesteld voor het vervullen van managementtaken? Voor welk percentage worden zij geacht mee te werken in het primaire proces? |
Consequenties met betrekking tot de implementatie |
|
13. Veranderbereidheid en verandervermogen |
Hoeveel veranderenergie is nodig om het nieuwe ontwerp te implementeren? Sluit dit aan bij de energie die aanwezig is? |