Het openbaar bestuur in functie: Provincies
Het openbaar bestuur is mensenwerk, maar wie zijn eigenlijk de vertegenwoordigers en bestuurders in onze provincies? Hoe worden zij voorbereid op hun taken en op welke manier worden zij ondersteund?

In 2018 is het feitelijk aantal Statenleden 570. Het aantal Statenleden en gedeputeerden hangt af van het inwonertal van een provincie (artikel 8 en 35 Provinciewet). Het aantal gedeputeerden is 69.
Uitgelicht
Achtergrond
Uitgaven Staat van het Bestuur
Verdere informatie
De mensen in het provinciale bestuur
- Statenleden naar partij
- Gedeputeerde Staten naar partij
- Leeftijdsverdeling leden Provinciale en Gedeputeerde Staten
- Mannelijke en vrouwelijke Statenleden en gedeputeerden
- Zittingsduur
Statenleden naar partij

-
Toelichting & bron
Toelichting: Op 20 maart 2019 vonden de verkiezingen voor de Provinciale Staten plaats. Er is dus een nieuwe groep Statenleden aangetreden. De meeste Statenleden vertegenwoordigen de VVD (14%), FvD (14%) en het CDA (13%). De grootste verschuiving vond plaats bij de FvD die in 2016 nog helemaal geen leden in de Provinciale Staten had en nu behoort tot de grootste partijen. Ook GroenLinks kreeg er veel zetels bij. Andere partijen verloren juist, zoals de SP en D66.
Bron: Overheid in Nederland, 2020
- Vergroten
- Download bestand
Gedeputeerde Staten naar partij

-
Toelichting & bron
Toelichting: De verschuivingen in de Provinciale Staten zijn ten dele terug te zien in de colleges van Gedeputeerde Staten. Ondanks een licht verlies domineren VVD en CDA in GS. De winst van GroenLinks is wel terug te vinden in GS, maar die van FvD niet. De PvdA is in GS meer vertegenwoordigd dan op grond van het aandeel Statenzetels te verwachten zou zijn.
Bron: Overheid in Nederland, 2020
- Vergroten
- Download bestand
Leeftijdsverdeling leden Provinciale en Gedeputeerde Staten

-
Toelichting & bron
Toelichting: Het profiel van gedeputeerden is eenzijdiger dan dat van raadsleden. 72% van de gedeputeerden is man en 87% van hen is hoogopgeleid. Sinds de verkiezingen zijn zowel Statenleden als gedeputeerden iets jonger dan raadsleden. Gedeputeerden zijn gemiddeld 51 jaar en Statenleden 53 jaar. Statenleden en gedeputeerden zijn vaker tussen de 31 en 50 jaar oud (40% en 53%) en minder leden zijn ouder dan 60 jaar (25% en 23%). Statenleden in Friesland zijn het oudst (gemiddeld 61 jaar) en die in Noord-Brabant het jongst (gemiddeld 46 jaar). 50PLUS levert de oudste Statenleden, gemiddeld 68 jaar, en de ChristenUnie de jongste (gemiddeld 45 jaar).
Bron: Overheid in Nederland, 2020
- Vergroten
- Download bestand
Mannelijke en vrouwelijke Statenleden en gedeputeerden

-
Toelichting & bron
Toelichting: De verdeling naar geslacht is voor Statenleden en gedeputeerden vergelijkbaar met die onder raadsleden en wethouders. Deze is na de verkiezingen niet veel veranderd. Van de Statenleden is 65% man en 35% vrouw. Bij de gedeputeerden is de verhouding 72% mannen en 28% vrouwen. Het aandeel mannen en vrouwen varieert per provincie. Zeeland en Groningen hebben de meeste mannelijke Statenleden, de meeste vrouwelijke Statenleden zijn te vinden in Utrecht. In Drenthe hebben alleen mannen zitting in de Gedeputeerde Staten. Voor de verkiezingen waren er drie provincies zonder vrouwelijke gedeputeerden, dat zijn er nu dus nog twee. De Gedeputeerde Staten in Groningen en Noord-Holland hebben een gelijke man/vrouw-verdeling en in Zuid-Holland zijn er iets meer vrouwelijke gedeputeerden dan mannelijke. Er zijn ook verschillen per partij. De ChristenUnie, SGP, PVV en FvD hebben alleen mannelijke gedeputeerden. Alleen D66 heeft evenveel mannelijke als vrouwelijke gedeputeerden.
Bron: Overheid in Nederland, 2020
- Vergroten
- Download bestand
Zittingsduur

-
Toelichting & bron
Toelichting: De meerderheid van de leden van Provinciale Staten is sinds de verkiezingen in maart 2019 bezig met de eerste zittingstermijn; deze leden zijn korter dan vier jaar in functie. Hoeveel ervaring Statenleden hebben verschilt per provincie. In Zeeland is 44% van hen langer dan een termijn lid van de Staten en in Friesland is dit 24%. De zittingsduur is ongeveer gelijk voor mannen en vrouwen. Van de leden van Gedeputeerde Staten zijn er meer die al langer dan vier jaar in functie zijn. In Drenthe, Groningen en Zeeland is dit (meer dan) de helft. In Noord-Brabant en Limburg is dit slechts 14%. In Utrecht zitten de GS-leden het kortst. Sinds de verkiezingen zijn daar alleen maar gedeputeerden die tussen de een en vier jaar in functie zijn.
Bron: Overheid in Nederland, 2020
- Vergroten
- Download bestand
De financiën van het provinciale bestuur
- Baten provincies
- Lasten provincies
- Solvabiliteit per provincie
- Financiële kengetallen provincies en gemeenten
Baten provincies

-
Toelichting & bron
Toelichting: Provincies betrekken hun inkomsten, in 2018 in totaal € 9,6 miljard, uit verschillende bronnen*. De grootste post onder de baten is de post mutatiereserves. Provincies onttrokken in 2018 € 4,4 miljard aan reserves – maar voegden ook weer veel toe (zie lasten). Dat deze post zo hoog is, komt doordat provincies veel investeren. Ze stoppen bijvoorbeeld een aantal jaar middelen in een bestemmingsreserve om die uiteindelijk in te zetten om groot onderhoud op wegen mee te betalen. De post reserves vormt dus een manier om uitgaven die eens in de bijvoorbeeld vijf jaar plaatsvinden, over meerdere jaren uit te smeren.
De voornaamste ‘echte’ inkomstenbron is het provinciefonds, goed voor € 2,1 miljard of 21% van de totale inkomsten. Het provinciefonds wordt gevuld door het Rijk. Tweede bron van inkomsten vormen de zogeheten opcenten, de opslag op de motorrijtuigenbelasting. Provincies mogen vaststellen hoe hoog deze opslag is. De Belastingdienst int het samen met de normale rijtuigenbelasting. Drenthe en Zuid-Holland heffen de meeste opcenten, Noord-Holland en Friesland de minste. Verder hebben veel provincies veel vermogen door de verkoop van nutsbedrijven in 2009, en verdienden in 2018 dus ook veel geld met rente en dividend uit deelnemingen.
* Voor deze analyse is gebruikgemaakt van StatLine-gegevens, die het CBS-‘kwaliteitsstempel’ dragen. Deze gegevens zijn gebaseerd op de zogeheten Iv3-data: financiële data die de decentrale overheden volgens een vast stramien naar het CBS sturen. Die het checkt op plausibiliteit en corrigeert voor missende waarden. Het CBS publiceert deze data een jaar na het sluiten van het boekjaar. Provincies maken voor hun boekhouding gebruik van een gemodificeerd stelsel van baten & lasten, waarbij inkomsten en uitgaven in bepaalde gevallen over meerdere jaren uitgesmeerd mogen worden. Bij deze analyse is gebruikgemaakt van financiële informatie inclusief mutaties reserves, voorzieningen en overige verrekeningen.
Bron: Jaarverslag provinciefonds, CBS o.b.v. Iv3, Findo
- Vergroten
- Download bestand
Lasten provincies

-
Toelichting & bron
Toelichting: Provincies hadden in 2018 zo’n € 9,5 miljard aan lasten. Het grootste deel daarvan werd gevormd door een mutatiereserves – toevoegingen aan de reserves dus. Voornaamste lastenpost was verkeer en vervoer, bijvoorbeeld voor de aanleg en onderhoud van bruggen en wegen en het openbaar vervoer in de provincie. Verder geven provincies ook geld uit aan onder meer natuurbeheer (€ 771 miljoen) en het stimuleren van de regionale economie (€ 630 miljoen).
Bron: CBS o.b.v. Iv3
- Vergroten
- Download bestand
Solvabiliteit per provincie

-
Toelichting & bron
Toelichting: Provincies zonder een (meerjarig) sluitende begroting worden onder preventief toezicht van het Rijk gesteld. Ook provincies die hun begroting niet tijdig hebben ingediend kunnen onder preventief toezicht van het Rijk worden gesteld. Gemeten vanaf 1997 heeft geen enkele provincie onder preventief toezicht gestaan. Wel stond Utrecht in 2020 onder verscherpt toezicht omdat de provincie in 2017 en 2018 de jaarstukken niet op tijd aanleverde. Dat betekent dat intensief contact met de provincie en periodiek overleg met de accountant plaatsvinden om de voortgang te bewaken.
Bron: Jaarverslagen provincies
- Vergroten
- Download bestand
Financiële kengetallen provincies en gemeenten

-
Toelichting & bron
Toelichting: Dankzij de verkoop van nutsbedrijven Eneco en Nuon in 2009 hebben provincies over het algemeen een gunstiger financiële positie dan gemeenten. De meeste hebben een hoge solvabiliteit en een negatieve schuldquote, wat wil zeggen dat ze meer geld en/of leningen bezitten dan schulden hebben. Niet elke provincie profiteerde zo sterk van de verkoop van nutsbedrijven: Zeeland en Zuid-Holland staan er niet zo goed voor als de andere tien provincies.
Bron: Findo: Kengetallen provincies, Findo: Kengetallen gemeenten
- Vergroten
- Download bestand