Data and the city

TNO

Auteur(s): Anne Fleur van Veenstra, Jop Esmeijer, Tom Bakker en Bas Kotterink

In 2050 woont 70% van de wereldbevolking in steden.1 Stedelijke gebieden zullen daarom nog belangrijker worden als centra voor economische ontwikkeling, kennis en creativiteit, maar ze worden ook vaak gekenmerkt als gebieden waarin sociale tweedeling plaatsvindt, waar armoede is als gevolg van werkloosheid en waar een grote aanslag wordt gepleegd op het milieu en de leefomgeving. Digitalisering en informatisering van de harde en zachte infrastructuur leveren veel data op over de fysieke omgeving, diensten, en interacties. Daarom proberen steden, onder de noemer van smart cities, steeds vaker te innoveren op basis van deze data door ze te integreren in de infrastructuur en door een ‘systeem van systemen’ te creëren. Tegelijkertijd hebben beleidsmakers, bedrijven en burgers concrete vragen die beantwoord kunnen worden door een combinatie van data, bijvoorbeeld door informatie op een kaart te plotten, waardoor een slimme informatielaag wordt toegevoegd aan de stad. Er zijn echter niet alleen voordelen; zo kan bijvoorbeeld de privacy van mensen hierdoor in het geding komen.